Beïnvloeden vulkaanuitbarstingen het weer
en het klimaat?
In april
2010 zorgde de
uitbarsting van de Eyjafjallajökull op IJsland
voor een totale ontregeling van het vliegverkeer. Grote delen van het Europese
luchtruim werden dagenlang gesloten. Geen vliegtuigverkeer dus en dus ook minder luchtvervuiling.
Vliegtuigen stoten o.a. koolstofdioxide en stikstofoxides uit. Maar die uitstoot gebeurt meestal op grote hoogte (7 km en meer).
De lucht op die hoogte mengt heel slecht met de lucht beneden. En dus zagen we de luchtkwaliteit niet meteen verbeteren.
Natuurlijk is koolstofdioxide wel een broeikasgas. Maar het
vliegverbod werd waarschijnlijk voor een groot deel gecompenseerd door drukker autoverkeer en meer scheepvaart.
De fijnere stofdeeltjes die een vulkaan uitspuwt, kunnen dagen, weken, soms zelfs maanden in de hoogste luchtlagen
(10 km en hoger) blijven hangen. Via de
straalstroom reizen ze soms de hele wereld rond. Maar
uiteindelijk komen ze in de onderste luchtlagen terecht waar ze condensatiekernen vormen voor waterdruppeltjes.
Regen is de beste manier om het stof uit de lucht te wassen.
En daar wrong dan ook het schoentje. Ten tijde van de uitbarsting van de Eyjafjallajökull heeft het dagenlang niet of nauwelijks
geregend boven de Noordzee en in een groot deel van West-Europa. De lucht werd dus niet schoongewassen. Alle stof bleef hangen
in de lucht. Tezamen met een ongunstige
windrichting heeft dat gezorgd voor het vliegtuigverbod.
Vulkanisch stof is van alle tijden. Zolang de concentratie niet té hoog is, kunnen we dat probleemloos overleven. Wij mensen
vervuilen de onderste lagen van de atmosfeer veel meer met fijn
stof afkomstig van dieselmotoren, branden, energiecentrales, landbouw en industrie.
Op 11 september
2001
werd het Amerikaanse luchtruim een tijd gesloten n.a.v. de aanslagen. Er werden geen
vliegtuigstrepen getrokken.
David Travis van de universiteit van Wisconsin vergeleek temperatuurgegevens van duizenden weerstations in de
Verenigde Staten voor de dagen van 11 tot 14 september 2001 met gegevens van dagen met vergelijkbare weersomstandigheden
uit de periode 1997-2000.
Zijn bevindingen waren spectaculair: zonder vliegtuigen zijn de maxima hoger en de minima lager. Een verklaring zou kunnen zijn
dat de (vliegtuig)wolken ’s nachts
de uitstraling tegengaan. Overdag houden die wolken de inkomende zonnestraling tegen. Andere wetenschappers zijn het niet
eens met die conclusies, omdat ze gebaseerd zijn op enkele dagen.
Ook bij de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in april 2010 denk ik dat het luchtruim niet lang genoeg gesloten bleef om
het effect echt aan te tonen. Wel is het zo dat meteorologen al veel langer weten dat wolken de nachtelijke uitstraling
verhinderen, waardoor het minder snel afkoelt.
De koudste nachten zijn de nachten met een
parelende sterrenhemel.
Na de aanslagen van 11 september 2001 in New York werd het vliegverkeer enkele dagen stilgelegd. Onderzoekers meldden dat er de
daaropvolgende dagen meer
zonlicht
doorkwam.
In april 2010 werd het luchtruim gesloten omdat er een vulkanische aswolk boven Europa hing. Die stofdeeltjes hebben de neiging het
zonlicht wat te verstrooien. Daardoor wordt er juist minder zonlicht doorgelaten. ’s Nachts waren er wat minder sterren zichtbaar dan anders op een donkere nacht.
Zonder vliegtuigen in de lucht was het voor veel mensen heel wat rustiger. Misschien moeten we dus de zeppelin herinvoeren als
vervoermiddel;-) Maar dat is
natuurlijk een heel andere manier van reizen…
Overigens is het zeker niet zo dat alleen vliegtuigen verantwoordelijk zijn voor sluierbewolking. De meeste hoge bewolking
is het resultaat van
natuurlijke processen. Op 19 april
2010 was de lucht een hele tijd zwanger van cirruswolken -
en toch was er niet één vliegtuig in de lucht.
De
uitbarsting van de Eyjafjallajökull op IJsland was maar
klein bier in vergelijking
met de uitbarsting van de Filipijnse Pinatubo in
1991. Maar liefst tien kubieke kilometer as en stof van
die vulkaan gingen de hele wereld rond, zorgden maandenlang voor ongemeen
felle schemeringskleuren en deden in
1992 en
1993 de
wereldtemperatuur met enkele tienden van een graad dalen.
In 1783 was er in onze streken het fenomeen van de "grote droge nevel". Dat verhaal vindt zijn oorsprong in de geweldige
uitbarsting van de IJslandse vulkaan Laki. Gaston Demarée van het KMI schreef indertijd daarover dit
interessante artikel.
Als er een echte supervulkaan zou exploderen
(zoals het Amerikaanse Yellowstone), komt het klimaat van de aarde tijdelijk in de problemen. De aswolken
zijn dan zo dik dat ze het zonlicht jaren kunnen dimmen.
Tot slot nog een mythe ontkrachten. Alle vulkanen produceren samen jaarlijks maar een heel kleine fractie van de totale hoeveelheid koolstofdioxide die
in de atmosfeer terechtkomt. De snelle stijging van de hoeveelheid broeikasgassen wordt veroorzaakt door de mens.
Meer info hier en
hier.
Nog andere vragen?
Statistieken:
Online: 28
Vandaag: 389
Laatste week: 8.082
Pagina's: 40.727.370
sinds 15 aug 2010