Hoe worden satellietbeelden gemaakt?
Meteosat Second Generation (MSG) is een geostationnaire satelliet die vanop een hoogte van ongeveer 36.000 km boven de
evenaar elk kwartier een foto maakt van de
aarde. De satelliet beweegt mee met de
rotatie van de aarde.
Daardoor fotografeert zij altijd dezelfde helft van de aarde.
De foto's ondergaan een hele reeks bewerkingen. Eerst worden ze gecorrigeerd voor het perspectivisch effect, want West-Europa
staat er op de originele foto's nogal vertekend op. Ook de landgrenzen worden op het beeld geplaatst.
Vervolgens haalt een computerprogramma de wolken (witte gebieden) uit het beeld en wordt er een nieuwe ondergrond onder geplaatst.
Natuurlijk heeft de satelliet in de winter problemen met het zichtbare licht (VIS - visueel). Met enkele uren daglicht zie je
op een visueel wolkenbeeld
heel snel donkere plekken: gebieden waar de zon niet (meer) boven de horizon komt. Dat willen we vermijden...
mensen zouden kunnen denken dat er op die plaatsen totaal geen wolken
zijn, terwijl je in feite naar een computergegenereerde ondergrond zit te kijken.
Daarom gebruikt men meestal een mix van visuele beelden en infraroodbeelden (IR).
Die IR-beelden registreren de warmte
van de wolken en zijn 24 uur per dag bruikbaar. Nadeel: op IR-beelden zijn lage wolken nauwelijks zichtbaar.
Voor de plaatsen op aarde waar het nacht is, toont men in het televisieweer het IR-beeld. Als de zon voor een bepaalde plaats wel boven de horizon staat,
wordt het VIS-beeld gebruikt. In de overgang van dag naar nacht maakt de computer een mix van VIS en IR.
Statistieken:
Online: 32
Vandaag: 362
Laatste week: 8.072
Pagina's: 40.727.333
sinds 15 aug 2010