Wat is koolstofmonoxidevergiftiging?
Vreemd hoe onze maatschappij omgaat met slachtoffers van uitzonderlijke weersomstandigheden. Als een
storm
over
België raast en er gewonden of doden vallen, is dat dikwijls één van de hoofdpunten van het journaal. Terecht?
De beelden zijn in elk geval spectaculair en herkenbaar. En morgen is er weer ander rampennieuws dat
het publiek kan verbazen.
Natuurlijk is elke weerdode er één teveel. Ook als je stormweer correct voorspelt, blijf je als weerman met een
wrang gevoel zitten wanneer er dodelijke slachtoffers zijn.
Maar wat ik zo jammer vind, is dat een ander weertype jaarlijks veel meer slachtoffers maakt,
en dat we het nauwelijks kennen: koolstofmonoxidevergiftiging ofte CO-vergiftiging.
Een CO-dode verdwijnt dikwijls in de kleine lettertjes
of wordt gewoonweg doodgezwegen. Nochtans zijn er in België alleen al per jaar tientallen dodelijke slachtoffers.
Maar koolmonoxidevergiftiging gaat niet gepaard met heftige weersverschijnselen. Geen afgerukte daken, geen ontwortelde bomen,
geen felle
rukwinden.
Maar wel een heleboel menselijk leed dat niet zou mogen zijn.
DE STILLE DODER
Koolstofmonoxide (CO) ontstaat bij onvolledige verbranding van de meest uiteenlopende brandstoffen: mazout, aardgas, hout,
steenkool, maar ook papier, petroleum, butaangas of propaangas. Enkel electrische toestellen en toestellen met een
speciale muurdoorvoer kunnen geen CO produceren in de kamer. Is er een vlam, dan is er kans op CO. Onder normale
omstandigheden (bij volledige verbranding) wordt er koolstofdioxide (CO2) geproduceerd.
De naam mag dan al verdacht
veel lijken op koolstofmonoxide, het zijn twee totaal verschillende gassen. Koolstofdioxide speelt een belangrijke
rol bij het ontstaan van het
broeikaseffect.
Maar je kan het probleemloos inademen. We ademen trouwens
CO2 uit.
Bij koolstofmonoxide liggen de kaarten heel anders. CO is kleurloos, geurloos, smaakloos en lichter dan lucht en dus
laat het
gas zich moeilijk detecteren. Maar de uitwerking op het menselijk lichaam liegt er niet om: CO is een dodelijk gas.
Ontploffingsmotoren (benzinemotoren veel meer dan dieselmotoren) produceren doorlopend koolstofmonoxide. Iedereen
weet dat draaiende motoren in een gesloten ruimte binnen de kortste keren de dood kunnen veroorzaken. Het is zelfs
een "populaire" zelfmoordmethode. Jammer genoeg vergeten we dat ook andere toestellen koolstofmonoxide produceren,
zeker bij onvolledige verbranding.
Gasgeisers spannen daarbij de kroon. Een onderzoek uitgevoerd in Antwerpen in de jaren 1989, 1990 en 1991
toonde aan
dat bijna de helft van alle CO-intoxicaties te wijten was aan kleine 5 liter-gasgeisers. Op de tweede plaats kwamen
kolen- en houtkachels. Daarna volgden de ongevallen met gasvuren, butaangasvuren en gasradiatoren. Badkamer
en keuken zijn bijgevolg de voornaamste plaatsen van CO-vergiftiging. Ook aan de leeftijd van de slachtoffers
merk je dat CO geen specifiek probleem van oude mensen is. Bijna drie kwart van alle CO-patiënten in het onderzoek
was jonger dan 40 jaar... Daarmee is CO-intoxicatie een nationaal probleem dat leeftijdsgrenzen overstijgt.
Toch zijn er bepaalde categorieën mensen die meer gevaar lopen. In huizen gebouwd voor 1920 komen meer CO-intoxicaties
voor, omdat zo'n huizen oorspronkelijk meestal geen badkamer hadden. Plaatsen waar veel personen per vierkante meter
samenwonen, zijn eveneens gevoeliger voor problemen met koolstofmonoxide. Maar ook huurders van studentenkoten en
bewoners van caravans en vakantieverblijven behoren tot de risicogroepen. En wat met super-geïsoleerde woningen?
Het is erg moeilijk om een juist zicht te krijgen op de werkelijke omvang van het probleem. Klachten veroorzaakt door
CO-vergiftiging zijn immers heel vaag: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, hyperventilatie, beven, braken,
concentratieverlies, ... de lijst is lang en niet erg specifiek. Heel wat mensen zijn CO-slachtoffers zonder het
zelf te weten. Ook voor de huisarts is de diagnose niet gemakkelijk. Maar vroeg of laat kan het probleem zich plots
acuut uiten, met de dood als gevolg.
Koolstofmonoxide bindt zich via de longen aan hemoglobine, een molecule in het boed die normaal zuurstof opneemt.
Door opname van koolstofmonoxide wordt er carboxyhemoglobine gevormd. Dat kan geen zuurstof meer transporteren en
dus ontstaat er een zuurstoftekort in alle cellen en weefsels. Hart en hersenen zijn hiervoor het meest gevoelig.
Zelfs als men het slachtoffer nog kan redden, blijven er soms letsels: afwezigheid, concentratiestoornissen, hoofdpijn,
leerproblemen, Parkinson-syndroom, hartkloppingen, angstaanvallen.
Wanneer slachtoffers van CO-intoxicatie in het ziekenhuis belanden, is het niet makkelijk om de juiste diagnose te
stellen. Van 120 kinderen die in een universitair ziekenhuis behandeld werden voor virale aandoening, bleken er 28
in werkelijkheid een CO-vergiftiging te hebben.
Nochtans kan men het CO-percentage in het bloed bepalen. Bij
volwassenen geeft dat volgende percentages: vanaf 15 procent heeft men hoofdpijn, 30 procent CO zorgt voor slaperigheid,
40 procent betekent bewustzijnsverlies. Bij baby's, kinderen, bejaarden, rokers en personen met hart- of
ademhalingsproblemen treden de symptomen sneller op. De blootstelling van een zwangere vrouw aan hoge
CO-concentraties veroorzaakt in bijna 50 procent van de gevallen de dood van de foetus.
Strikt genomen onderscheidt de geneeskunde twee soorten CO-vergiftiging. Enerzijds is er de langdurige blootstelling
aan relatief kleine doses, zoals die voorkomen bij kolen- en gaskachels. Zoiets is erg moeilijk te detecteren.
Anderzijds zijn er de gevallen waarbij iemand gedurende korte tijd erg veel CO inademt, zodat het CO-gehalte in het
bloed snel stijgt naar 40 procent en meer. Dat gebeurt meestal in de badkamer, in de nabijheid van een slechte
waterverwarmer. Hier is het dikwijls duidelijker dat het om een CO-vergiftiging gaat.
Meestal tracht men door toediening van 100 procent zuurstof de patiënt te genezen. In sommige gevallen wordt de
zogenaamde hyperbare zuurstoftherapie gebruikt, waarbij de patiënt in een drukkamer verblijft en zuurstof inademt
onder verhoogde druk. Er bestaan in België verschillende ziekenhuizen waar men deze speciale techniek kan toepassen.
Met zo'n speciale hyperbare zuurstoftherapie zijn de kansen op restverschijnselen kleiner.
Als een ongeval een dodelijke afloop kent, komt het daarom niet noodzakelijk in de statistieken. Een arts die
CO-intoxicatie als diagnose vermeldt op een overlijdensattest, moet in principe de gerechtelijke instanties
waarschuwen. Er volgt dan een onderzoek, omdat CO-intoxicatie als een gewelddadige dood wordt beschouwd. Dat
leed wil men de familie dikwijls besparen. Daarom "verdwijnen" veel CO-doden zonder bijkomend onderzoek.
Zoiets trekt de statistieken natuurlijk helemaal scheef.
Koolstofmonoxidevergiftiging is dus een onderschat
probleem. Elk jaar zouden er in België in de orde van 20.000 CO-slachtoffers zijn, maar bij de meeste mensen
wordt een andere (foute) diagnose gesteld.
In 2012 registreerde het Antigifcentrum officieel 1.240 CO-slachtoffers en 23 doden.
In 2013 waren er 1.251 slachtoffers en 26 doden.
Maar sommigen beweren dat er jaarlijks tussen
tweeduizend en drieduizend mensen in het ziekenhuis belanden met ernstige
CO-vergiftigingsverschijnselen.
HET WEER OP ZIJN KOP
Allemaal goed en wel, maar wat heeft dat alles nu met het weer te maken? Voor een CO-intoxicatie zijn meestal drie
factoren nodig: een bron van koolstofmonoxide, een slecht geventileerde ruimte en rustig weer. Dat rustige weer
treffen we vooral aan in gebieden van hoge
luchtdruk.
De meeste mensen denken onmiddellijk aan goed weer als er een
hoofdletter H op de weerkaarten verschijnt. Maar dat is lang niet altijd zo.
Zo'n hogedrukgebied is meestal vrij omvangrijk in oppervlakte. Soms bereikt het systeem een diameter van 1000
kilometer. Zeker in de kern ervan waait er nauwelijks
wind.
Op grote schaal doen er zich dalende luchtbewegingen
voor. Normaal gesproken is de
luchttemperatuur
op grote hoogte lager dan de temperatuur aan de grond. Dalende
wolken in een gebied van hoge luchtdruk komen in principe dus in warmere lucht terecht en
gaan daardoor oplossen.
Gevolg: de zon verschijnt, het wordt mooi weer.
Jammer genoeg gebeurt het niet altijd zo. De regel 'Hoe hoger, hoe kouder' gaat niet altijd op. Er zijn situaties
waarbij op zekere hoogte de temperatuur in de dampkring niet afneemt maar integendeel toeneemt: een
inversie.
Er bevindt zich dan een laag warmere lucht boven onze hoofden. Vooral 's winters zorgt dat voor een omgekeerde
wereld. Terwijl Vlaanderen verzinkt in dichte mist, grijze wolken, koude en luchtvervuiling, schijnt op de Hoge
Venen volop de zon en is het er aangenaam zacht.
Het zou fout zijn om alle CO-intoxicaties te situeren in de donkere maanden van het jaar, tussen
oktober en
april.
Ook in de
lente, zelfs in de
zomer
gebeuren er soms dodelijke ongevallen. Tijdens weekends gebeuren er meer ongevallen
dan in de week. Mensen zijn dan immers langer in huis, zetten de verwarming op lage stand of nemen graag een lange
douche of bad. Wanneer verschillende gezinsleden na elkaar een douche nemen, wordt de gasgeiser soms overbelast.
Precies omdat atmosferische omstandigheden zo'n belangrijke rol spelen, is het K.M.I. in september 1994
al begonnen
met het verspreiden van waarschuwingen voor CO-vergiftiging. Officieel luidt het: "Het K.M.I. signaleert ongunstige
voorwaarden wat betreft het gebruik van vuurhaarden bij het verwarmen van lokalen en van waterverwarmingstoestellen.
Gelieve zeer oplettend te zijn bij symptomen als "hoofdpijn" of "neiging tot braken" want deze kunnen het gevolg
zijn van CO-intoxicatie".
EEN HELE OPLUCHTING
Er zijn mensen die het nut van CO-waarschuwingen in vraag stellen. "Als het CO-symbool geregeld op de weerkaarten
verschijnt, mist het uiteindelijk alle effect", wordt gezegd. Of dat zo is, hangt natuurlijk af van de weerman.
Daarom probeer ik de waarschuwing steeds te koppelen aan een tip om aan preventie te doen.
Voorkomen is beter dan genezen.
Bij verbranding is het erg belangrijk om voor voldoende zuurstof te zorgen. Dat kan door een goede luchttoevoer.
Een luchtrooster van 10 op 15 cm kan wonderen verrichten. Of om het met de woorden van de weerman te zeggen:
"Zorg voor voldoende verluchting".
Ook het afvoeren van verbrandingsgassen is belangrijk. Heel wat kleine of
tweedehandse gasgeisers (vooral de kleine 5 liter-geisers) worden zonder veel poespas geplaatst zonder rekening te
houden met de productie van verbrandingsgassen. Levensgevaarlijk. Installatie van kleine verwarmingstoestellen
voor warm water moet met kennis van zaken gebeuren. Zulke toestellen mogen trouwens niet gebruikt worden voor een
douche.
Ook over schoorstenen valt heel wat te zeggen. Een goede schoorsteen is één meter hoger dan het dak en wordt niet
gehinderd door obstakels. Een goede schoorsteen is geïsoleerd zodat de warme verbrandingsgassen hun vermogen tot
opstijgen niet snel verliezen. Een goede schoorsteen is waterdicht en luchtdicht aangesloten op het verwarmingstoestel.
En vooral, een goede schoorsteen wordt onderhouden door een goede schoorsteenveger: eenmaal per jaar voor hout,
stookolie, kolen en allesbranders, eenmaal om de twee jaar voor installaties met gas. Jammer genoeg is het
beroep van schoorsteenveger niet beschermd. Iedereen die een ladder heeft, kan zich in het handelsregister
laten inschrijven als schoorsteenveger... Er is een duidelijk gebrek aan scholing.
Onnodig te zeggen dat op één schoorsteenpijp maar één toestel mag worden aangesloten. Soms worden droogkast,
warmwaterboiler en dampkap op dezelfde schouw aangesloten.
Veel problemen ontstaan door het gebruik van een niet-aangepast toestel. Als na een koude periode het weer opnieuw
wat aangenamer wordt, zet men de kachel vaak op een laag pitje. Vooral grote toestellen produceren dan in verhouding
meer CO. Overdreven isolatie doet de rest.
En wat te denken van een CO-detector? Zo'n toestel produceert een hels lawaai als het koolstofmonoxide opsnuift en
kan zo levens redden. Althans, dat is de theorie. De meeste ongevallen gebeuren in de badkamer of in de keuken,
dikwijls vochtige en warme ruimtes. En precies in die ruimtes werken CO-detectors niet erg goed, soms helemaal niet.
Gasdetectors in grote bedrijven moeten geregeld geijkt worden. Zoiets gebeurt nooit met de kleine toestelletjes voor
huishoudelijk gebruik. Een detector geeft dus eerder een vals gevoel van veiligheid. Geen aanrader dus.
De wetenschap zit natuurlijk niet stil. Wetenschappers van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA ontwikkelden
een speciaal apparaat dat koolstofmonoxide neutraliseert door het om te zetten in koolstofdioxide. Het toestel kan
wellicht erg nuttig zijn voor brandweerlui, die het kunnen inbouwen in hun zuurstofmasker. Maar mij lijkt het toch
veel beter om het probleem letterlijk en figuurlijk bij de bron aan te pakken. Goed verluchten is goedkoper en veel
gezonder.
Alle koolstofmonoxidevergiftigingen kunnen voorkomen worden. Een betere controle en een grote, volgehouden
informatiecampagne kunnen tientallen, wellicht honderden mensen redden van de dood. Waar wachten we op ?
Nog andere vragen?
Statistieken:
Online: 36
Vandaag: 777
Laatste week: 7.359
Pagina's: 40.717.778
sinds 15 aug 2010