Waarom kan sneeuw verdwijnen bij negatieve temperaturen?
Als er een sneeuwzone door ons land is getrokken, ligt er overal een mooie
sneeuwlaag.
Die
sneeuw
blijft
daar liggen tot het begint te dooien, zou je denken.
Fout.
Even wat natuurkunde. Van water kennen we de drie fasen heel goed: vast (ijs en sneeuw), vloeibaar en gasvormig
(waterdamp). Een stof
kan overgaan naar een andere fase: een fase-overgang.
Van vast naar vloeibaar: smelten
Van vloeibaar naar vast: stollen
Van vloeibaar naar gasvormig: verdampen
Van gasvorming naar vloeibaar: condenseren
Van vast naar gasvormig: sublimeren
Van gasvormig naar vast: desublimeren, rijpen, vervasten
De eerste vier bovenstaande fase-overgangen (smelten, stollen, verdampen en condenseren) kennen we allemaal uit het dagelijkse
leven. Het ijs smelt, water bevriest, een vloeistof verdampt, een bril beslaat.
Maar het kan dus
wel degelijk dat een vaste stof rechtstreeks overgaat in een gas. En dat is precies wat er gebeurt bij sneeuw.
Zonder ook maar even langs de vloeibare fase te passeren, "verdwijnt" de sneeuw.
Er is heel veel energie nodig om sneeuw te laten sublimeren. Die energie komt van de zon. Op een zonnige en
droge dag verdwijnt de sneeuw dus "als sneeuw voor de zon". Dat hadden onze voorouders goed gezien...
Wat wind en een lage luchtvochtigheid kunnen het sublimatieproces
nog versnellen.
Het zijn de fotonen van het zonlicht
die de vibrerende watermoleculen "losslaan" uit de vaste fase.
Dat verklaart meteen waarom de sneeuw in een schaduwgebied wél blijft liggen.
Statistieken:
Online: 32
Vandaag: 1.020
Laatste week: 7.441
Pagina's: 40.718.416
sinds 15 aug 2010